Spreken is zilver, goud wordt het nooit

Patricia van Trigt emigreerde ruim tien jaar geleden naar Zweden. Ondanks alle aanpassingsproblemen besloot zij met haar gezin in Zweden te blijven. In haar boek Spreken is zilver, goud wordt het nooit geeft zij vele handige tips om thuis te raken in je nieuwe thuisland.

Er is al veel onderzoek naar gedaan en ook zelf kan ik inmiddels uit ervaring spreken.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Op emigratie volgt integratie en die integratie verloopt vrijwel altijd volgens een bepaald stramien:

De eerste periode verloopt meestal gladjes. Je vertoeft zorgeloos op je roze wolkje en verheerlijkt alles wat er in je nieuwe land anders is dan in het achtergelaten vaderland. De mensen zijn aardiger, de huizen goedkoper, de overheid klantvriendelijker, het onderwijs beter, er is veel meer ruimte en zelfs het weer is er mooier. Er blijft weinig heel van Nederland en je vraagt je dikwijls af waarom niet veel meer mensen de stap tot emigreren nemen.

In de tweede fase word je kritischer. De eerste tegenslag moet worden verwerkt, het gaat allemaal net iets anders en minder effectief dan in Nederland en de taal blijft een probleem. Hoe kun je die Zweden nou verstaan als ze zo snel en binnensmonds spreken. Ze moeten toch ook snappen dat je het allemaal nog moet leren. De eindeloze koffiepauzes, de oninteressante gesprekken over weer een ijshockeywedstrijd, de flauwe Zweedse humor, de conflictangst waardoor je er nooit achter komt wat iemand nu werkelijk denkt en die eeuwige zalm, gehaktballetjes en worstenbroodjes gaan je inmiddels ook aardig de keel uithangen. De eerste barstjes worden langzaam zichtbaar.

In de derde fase, vaak pas twee of drie jaar na de emigratie, wil je je nieuwe landgenoten ervan overtuigen dat het in Nederland allemaal heel wat beter is. Het brood is lekkerder, het assortiment in de winkels groter, de werkwijze effectiever, de mensen werken er harder, kortom pas jullie Zweedse cultuur nu even aan de onze aan, dan komt het helemaal goed met Zweden. En dat jouw adviezen niet gewaardeerd worden door de Zweedse medemens is al helemaal onbegrijpelijk.

In de vierde fase kom je erachter dat je de Zweedse maatschappij in je eentje niet kunt veranderen en je begint je in alle ernst af te vragen of dit eigenlijk je nieuwe vaderland wel is. Stiekem google je op internet naar leuke boerderijtjes in Drenthe en ook op www. werk.nl ben je dagelijks te vinden. Je gooit eens een balletje op om erachter te komen wat je huisgenoten van een remigratie vinden maar je vindt helaas geen gehoor.

De laatste fase is de vijfde fase en kan op twee manieren verlopen. Of je besluit terug te gaan, je neemt een mooie ervaring met je mee, maar je weet dat je roots toch echt in Nederland liggen. Of je besluit te blijven en ervoor te gaan. Je accepteert de Zweedse cultuur, de Zweedse mentaliteit en begint zelfs Zweedse eigenschappen over te nemen.

Je weet dat de integratie in Zweden is gelukt als:

  • Je merkt dat je niet meer meeneuriet, maar meezingt met Zweedse liedjes en dan ook nog begrijpt waar de tekst over gaat.
  • Je tenminste één keer met je auto in de greppel hebt gelegen, omdat je op een winterse voorjaarsdag de situatie van de weg verkeerd hebt ingeschat.
  • Je op 1 april je zomerbanden onder je auto zet, want vanaf vandaag mag je weer op zomerbanden rijden.
  • Je hartgrondig moppert als je op een morgen in april wakker wordt en ziet dat het buiten sneeuwt. Je zomerbanden zitten er net onder!
  • Het niet in je opkomt om op zaterdag te gaan winkelen.
  • Je Zweeds brood, dat van ellende uit elkaar valt, zonder mopperen naar binnen werkt.
  • Je stroopwafels niet meer mist.
  • Je bij een bezoekje aan Nederland vergeet een kroketje te scoren.
  • Je bij een bezoekje aan Albert Heijn je vergaapt aan de prijzen van alcohol en je halve karretje vollaadt met Chateau Migraine.
  • Je Zweeds begint te praten tegen een Nederlander.
  • Je niet meer op Nederlandse woorden kan komen en de letter V uit gaat spreken als een W, waardoor woorden als ‘vinden’ en ‘vijf’ plotseling een andere betekenis krijgen.
  • Je de namen van minstens drie Zweedse ministers kan noemen, maar geen flauw idee hebt hoe de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken heet.
  • Je bij een onzachte aanraking met een tafelpoot in het Zweeds vloekt.
  • Je gratis ijskrabbers dankbaar in ontvangst neemt, omdat die van jou inmiddels al weer aardig zijn versleten.
  • Je middenin de winter worstjes staat te grillen in je achtertuin.
  • Je in buitenlandse geldautomaten je pasje ondersteboven in de gleuf steekt en niet begrijpt waarom het kreng je pasje steeds weer uitspuugt.
  • Je van mening bent dat een persoonsnummer vreselijk handig is.
  • Je bij een wereldkredietcrisis geen flauw idee hebt waarover het gaat en je alleen maar druk maakt over het feit dat je geen melk in huis hebt.
  • Het je irriteert als Nederlanders zich niet willen aanpassen aan de Zweedse cultuur.
  • Je je geen zorgen meer maakt over hoe je eruit ziet.

Taal
Wonen en werken en dus leven in Zweden is geweldig en ik kan het iedereen aanraden. Er kleeft echter een klein nadeel aan; in Zweden spreekt men geen Nederlands. En laat dat nu net de taal zijn waarin wij Nederlanders allemaal redelijk goed zijn. Om werk te vinden in Zweden moet je dus op zijn minst de Zweedse taal een beetje beheersen.
Een nieuwe taal leren is leuk, maar kost tijd, heel veel tijd. En een nieuwe taal werkelijk beheersen is alleen weggelegd voor een talenwonder. Ik ben geen talenwonder en probeer al zes jaar vloeiend Zweeds te leren, tegen beter weten in. Veel Zweden zijn onder de indruk van mijn kennis van de Zweedse taal, maar dat zegt niets want Zweden zijn in de regel vrij gauw onder de indruk van wat dan ook.

Wat een Zweed echter niet weet is, dat ik weet, wat ik niet weet. Ik kan mij aardig uitdrukken in het Zweeds, ik geef zelfs lezingen en cursussen in het Zweeds. Ik kan zonder mankeren Zweedse synoniemen opnoemen voor een groot aantal Zweedse woorden. Voor een pittige Zweedse discussie deins ik niet terug, maar ik ken helaas ook mijn tekortkomingen.

Uitdrukkingen
Een vreemde taal heeft een groot aantal uitdrukkingen en gezegdes die typerend zijn voor het land en die je als kind ‘met de paplepel krijgt ingegoten’. Zelf ben ik een geboren en getogen Amsterdamse en ik weet precies wat er bedoeld wordt als er gezegd wordt: ‘Mot jij soms een hijs voor je treiter’ of ‘ de vijg valt niet ver van ’t paard’. En ook de uitdrukkingen ‘kassiewijle’ , ‘Haarlemmerdijkies’, ‘pleite’ en ‘goochem’ zijn voor mij niet onbekend.
‘Jan hep een grote lamp maar geeft weinig licht’, ‘ook een dominee schijt met se broek op se hiele’, ‘ krijg toch houtrot in je solderkamer’. Voor een gemiddelde Amsterdammer is dat geen abacadabra. Maar hoe vertaal je zulke uitdrukkingen naar het Zweeds?
Ooit zei ik eens tegen de kok van ons hotel dat het een kwestie was van ‘wat water bij de wijn doen’. Ze keek mij ontzet aan en met de Zweedse alcoholprijzen in het achterhoofd, begreep ik meteen dat dit waarschijnlijk geen Zweeds gezegde was.

Een schroefje los
Onlangs hoorde ik op mijn werk mijn collega praten over iemand ‘die ze niet allemaal in zijn kratje had’. Toen ik haar vroeg wat dat betekende zei ze:’ je weet wel, hij heeft niet al zijn paarden thuis, oftewel niet al zijn indianen in de kano, hij is niet het scherpste mes in de keukenla, hij is geboren in het trappenhuis, hij ligt achter het dobbertje, er zit een schroefje los’. En bij de laatste verklaring begreep ik dat hij ‘van Lotje getikt is’.
Vorige week kregen wij op het werk een mailtje van een Nederlander die het niet eens was met de tekst op een website. In mijn ogen was het beslist ’spijkers op laag water zoeken’, muggenziften, haarkloven, chicaneren, mierenneuken’, maar ik had geen flauw idee hoe dat laatste woord het beste vertaald kon worden naar het Zweeds. Uiteindelijk liet ik mijn chef weten dat dit een duidelijk voorbeeld was van ‘leta efter myrägg i en sandlåda’ (miereneieren in een zandbak) en zij wist onmiddellijk wat ik ermee bedoelde.
Ik introduceer dus regelmatig op mijn werk Zweeds/Nederlandse uitdrukkingen en gezegdes, zodat ik mijn Zweedse tekortkomingen charmant kan verbloemen. Of met andere woorden: ‘Tala är silver, guld blir det aldrig’ (spreken is zilver, goud wordt het nooit).

Tekst: Patricia van Trigt

Lees ook alle boeken van Patricia van Trigt:

Nieuwsbrief

Blijf altijd op de hoogte van onze nieuwste uitgaves

© 2024 Grenzenloos - Design & realisatie door Webheads