Als je nadenkt over emigreren, zie je jezelf misschien al zitten in de zon in Spanje, tussen de meren in Zweden of in een knus nostalgisch dorp in Hongarije. Maar voordat je daar bent, ontdek je dat bijna elke stap geld kost. Veel Nederlanders onderschatten dat. Niet bewust, maar omdat emigreren een proces is dat je pas echt begrijpt wanneer je eraan begint. Aan de hand van de genoemde voorbeeldlanden verdiepen we ons in de verborgen kosten van emigreren.
Reizen voordat je vertrekt
Het begint vaak onschuldig. Je plant een oriëntatiereis. Je denkt dat één keer op en neer wel genoeg is. Tot je merkt dat je meerdere keren moet reizen om huizen te bekijken, scholen te bezoeken en praktische zaken te regelen. Een retourticket Amsterdam–Alicante dat je niet maanden van tevoren boekt, maar gewoon een paar weken van tevoren, kost buiten het hoogseizoen al snel ergens tussen de tweehonderd en vierhonderd euro per persoon bij maatschappijen als Transavia of KLM. Drie oriëntatiereizen zijn dan meteen zeshonderd tot twaalfhonderd euro per persoon. Alleen aan vliegtickets. Autohuur en bagage nog niet meegerekend.
Met de auto reizen lijkt goedkoper, maar dat valt tegen. Een rit van Småland in Zweden naar Nederland is ruim elfhonderd kilometer. Met een auto die ongeveer 6,7 liter per honderd kilometer verbruikt, betaal je rond de honderdvijfentwintig euro aan brandstof per rit. Tel daar de Öresundbrug en de Grote Beltbrug bij op, samen ongeveer zeventig euro per enkele reis, en je zit voor een retourrit al snel tussen de driehonderdvijftig en vijfhonderd euro. Kies je voor de veerboot, dan ligt dat bedrag ongeveer even hoog. Wie dit twee of drie keer moet doen, voelt het direct in de portemonnee.
Richting Hongarije is het vergelijkbaar. Nederland–Boedapest is ongeveer dertienhonderdvijftig kilometer. Met dezelfde auto kom je op zo’n honderdvijfenvijftig euro aan brandstof per rit. Oostenrijk en Hongarije werken met vignetten, samen ongeveer dertig euro per enkele reis. Een retourrit kost daardoor rond de driehonderdzeventig euro. Veel emigranten maken deze rit niet één keer, maar twee of drie keer voordat de verhuiswagen überhaupt is geboekt.
Documenten, vertalingen en bureaucratie
En dan begint het papierwerk. In bijna elk land heb je vertalingen nodig. Officiële documenten moeten vaak beëdigd vertaald of gelegaliseerd worden. Een geboorteakte of trouwakte laten vertalen kost meestal vijftig tot tachtig euro per document. Laat je er meerdere overzetten, dan loopt dit snel in de honderden euro’s. In sommige landen betaal je ook voor afspraken bij instanties, voor registraties, voor nieuwe identiteitskaarten of voor het aanvragen van verblijfsvergunningen. Het voelt alsof elk loket een prijskaartje heeft.
Scholen en diploma’s
Wie met kinderen verhuist, krijgt extra kosten. Veel scholen in Zuid-Europa rekenen inschrijfgelden. Internationale scholen in Hongarije of Scandinavië werken soms met registratiekosten of intakekosten. Je hebt documenten nodig, medische papieren, vaccinatiebewijzen en soms betaal je voor toelatingstesten. Ook je diploma’s moeten soms worden gewaardeerd of erkend, zeker als je in een gereguleerd beroep wilt werken. Ook dit kost tijd én geld.

De kosten van verhuizen
De grootste klap komt vaak bij het verhuizen zelf. Een internationale verhuizing kost veel meer dan mensen denken. Bedrijven rekenen per kubieke meter, per container of per vrachtwagen. Daar komen verzekeringen bij, tijdelijke opslag en de kosten van de weken tussen vertrek en aankomst. Veel mensen zitten in die periode in een Airbnb, pension of hotel. En wie huisdieren heeft, ziet de kosten opnieuw stijgen. Een dierenpaspoort, inentingen en soms zelfs quarantaine kunnen samen honderden euro’s bedragen.
Inrichten van je nieuwe huis
Eenmaal aangekomen begint het nieuwe leven meestal met een leeg huis. Je moet opnieuw opbouwen. Een basic inrichting van twee slaapkamers en een woonkamer kost bij een winkel als IKEA al snel meer dan mensen verwachten. Twee bedden met matrassen komen samen op ongeveer zevenhonderdzesendertig euro. Twee eenvoudige kledingkasten kosten rond de honderdzestig euro samen. Een bank, salontafel en een eettafel met vier stoelen brengen je nog eens ruim vierhonderd euro verder. Alleen deze basismeubels zitten al rond de duizenddriehonderd euro, en dan mis je nog lampen, keukenspullen, gordijnen, witgoed en alle kleine dingen die je pas merkt wanneer je ze nodig hebt. Met een paar extra aankopen ben je voor een simpele start zomaar vijftienhonderd euro kwijt.
De eerste weken in je nieuwe land
En dan begint het echte dagelijks leven. Je koopt simkaarten omdat je oude abonnement niet werkt. Nieuwe abonnementen kosten niet veel, maar je hebt ze allemaal tegelijk nodig. Je eerste boodschappen zijn duurder dan normaal, omdat je opnieuw alles moet kopen. Van kruiden tot schoonmaakmiddelen. Veel emigranten merken dat ze in de eerste weken honderd tot honderdvijftig euro extra kwijt zijn aan zaken die ze vergeten waren. Daarbij komt dat je vaak nog dubbele lasten hebt: huur of hypotheek in Nederland terwijl je in het buitenland al betaalt. Een paar maanden dubbele kosten zijn geen uitzondering.
Ook transport in het nieuwe land kost geld. Je hebt een auto nodig, of een fiets, of je moet afhankelijk zijn van taxi’s of huurauto’s omdat het openbaar vervoer anders werkt dan je gewend was. In Scandinavische landen, Portugal en Spanje merk je dat tweedehandsauto’s doorgaans duurder zijn dan in Nederland. Dat bedrag moet je ergens vandaan halen, vaak nog voordat je werk hebt gevonden.
Onverwachte kosten
Tot slot zijn er de kosten waar niemand je ooit op voorbereidt. Een onverwachte reis terug naar Nederland omdat er iets in de familie gebeurt. Het opsturen van documenten die je toch nog nodig blijkt te hebben. Kleine fouten bij de belasting die moeten worden opgelost. Extra ondersteuning voor kinderen op school. Zaken waar je pas achteraf aan denkt, maar die altijd geld kosten.
Een eerlijk beeld van wat emigreren kost
Als je al deze voorbeelden naast elkaar legt, zie je hoe snel de kosten oplopen. Drie oriëntatiereizen naar Alicante, twee autoritten naar Hongarije, een verhuizing, een reeks vertalingen, schoolinschrijvingen, simkaarten, boodschappen, nieuwe meubels en dubbele lasten. Alles bij elkaar zitten veel emigranten vóór vertrek al tussen de drie- en zesduizend euro aan kosten. En vaak meer.
Emigreren is prachtig en verrijkt je leven. Maar wie zich goed voorbereidt, voorkomt stress, teleurstelling en onverwachte financiële druk. Een eerlijk beeld van wat reizen, bureaucratie, inrichting en bijkomende kosten tegenwoordig echt betekenen, geeft rust. En helpt je om met vertrouwen de grens over te stappen.
Tot slot: verdere verdieping
Wil je je verder verdiepen in een specifiek land, dan vind je in de reeks Succesvol emigreren naar Spanje, Portugal, Hongarije, Zweden, Noorwegen, Frankrijk en Denemarken uitgebreide, praktische uitleg over kosten, regels, wonen, werken en de dagelijkse realiteit in elk land. Deze boeken helpen je om niet alleen te dromen over emigreren, maar vooral om het goed voor te bereiden.
Bronnen: Prijsindicaties voor vliegtickets via grote ticketwebsites en vergelijkingsplatforms. Benzineprijzen via Europese brandstofprijstabellen en nationale statistieken. Routeafstanden via internationale routeplanners. Tol- en vignetprijzen via officiële websites van bruggen, tolmaatschappijen en nationale instanties. Meubelprijzen gebaseerd op actuele winkelprijzen van IKEA Nederland (najaar 2025).
☕ Vind je deze en alle andere informatie op onze site waardevol? Steun ons met een kleine donatie en help Grenzenloos gratis en onafhankelijk te houden. Zie: Samen houden we het gratis!