Ik woon afgelegen, het laatste huis aan de finish van een doodlopende piste die niemand kan vinden. Normaal gesproken is het enige dat je hoort, het ruisen van de rivier die zo ongeveer om mijn tuin kronkelt. Nou ja, rivier? De sécheresse, de droogte, heeft ‘m verschrompeld tot een gecastreerd beekje waarin zelfs een lilliputter-hondje hooguit zijn tenen kan wassen.
Ik ben best een beetje ongerust dat het steeds maar niet wil regenen, de wijnoogst en zo, en al helemaal toen ik een mailtje van goede vrienden in nota bene Zweden kreeg dat een regen- & stormdelinquent die ze er gemakshalve gewoon heel vertrouwd Hans noemen, voor nogal gedoe met regenjassen en laarzen zorgde. Ik weet niets van Zweden, afgezien van Abba en de Nobelprijs, maar ik was toch niet jaloers. Er gaat echt wel iets ‘boven Groningen’, en dat vind ik al meer dan extreem noordelijk genoeg.
Er wordt steeds vaker dreigend gezegd en geschreven dat we hier in Zuid-Frankrijk over een tijdje in een soort Sahara moeten zien te overleven, maar ik vertrouw er als ervaringsdeskundige toch maar op dat het volgende week of volgende maand weer plenst. En als het de woestijn wordt, ga ik zandkastelen bouwen. Ondernemend type, klimaatramp of niet.
Ik ben – meestal – op m’n gemak op mijn Provençaalse plekje dat bijna niemand kan vinden en waar – afhankelijk van het seizoen – de cigales en de sangliers mijn voornaamste gesprekspartners zijn. Niet of amper buren. En dat voor iemand met Rotterdamse roots. Het was wel een heel traject, van stadsmiep naar de Provençaalse tranquilleté (rust), ik heb er met allerlei omwegen lang over gedaan. Eerst totaal onvoorbereid van de tomeloze hectiek van zo’n opgewonden havenstad naar een al jaren doodverklaard poldergehucht in de kop van Noord-Holland, en dan via ook nog even de Portugese Algarve naar mijn eindbestemming, de Provence.
Nooit uitgezocht, geen zin in, maar mijn voorouders schijnen van die Hugenoten te zijn geweest die hun heil in het noorden, onder meer in Nederland, zochten. Nou, ik heb lekker de omgekeerde route afgelegd en ik wist het dus veel beter dan zij. Ja, dat van die godsdienstoorlogen, dat weet ik ook wel, maar je moet toch haast iets ergs mankeren als je de ijzing van het noorden, of erger nog Zweden, opzoekt?
Mijn diep betreurde schoonmoeder heeft niet hoeven meemaken dat ik naar Frankrijk verkaste. Tijdens een vakantie verbleef ze precies 24 uur in dit land. En wist genoeg. Zoals ze altijd sneller vonniste dan Usain Bolt op de 100 meter. Misschien juist daarom hield ik zo van haar, ik ben ook niet zo’n genuanceerde doordenker. ‘Frankrijk?’ , vond ze na één etmaal ‘drankzuchtig, stakers, raar eten’. Standvastige standpunten, daar hou ik wel van. Maar als inmiddels Provençaalse moet ik het nu soms over ‘stondpunten’ hebben. En Provence leer je wat bij, en nog meer af. Ik ben bevoorrecht en op mijn plek.
Tekst en foto: Renée Vonk-Hagtingius
Kijk ook op: www.kijkzuidfrankrijk.com