Column – De thuissecretaris doet tegenwoordig de boodschappen liever zelf. Komt me prima uit, want ik ben als Provençaalse dan wel nooit (meer) gehaast, maar juist wél tussen die meestal overvolle schappen in zo’n supermarché. Ik ga daar altijd met forse tegenzin naartoe. Ik heb wel gehoord van mensen die het inklaren van fourage tot het uitje van de week rekenen, maar die zijn volgens mij beklagenswaardig. Kunnen ze niks aan doen, dat is ook waar. Iedereen heeft recht op z’n eigen afwijking, toch?
Een illustratief idee bij ons in de Provence is dat je een goed idee moet koesteren. Dat ook uitvoeren is heel wat anders. Vers twee of misschien wel tien, als het meezit. Toen ik alweer een tijd terug in de misère verzeild raakte en fysiek niet veel meer was dan een kansloze krabbelaar op de verkeerde schaatsen op een nog niet helemaal bevroren sloot, kondigde de echtgenoot aan dat ie van rol ging wisselen. Voortaan door het leven als mijn thuissecretaris! Ik vrees dat bedlegerigheid in een spookachtig hospitaal niet één-op-één bijdraagt aan helder denken, dus ik riep eerst: “kost dat?” en iets over een tientje zakgeld. Daarna dacht ik: goed plan, wordt alleen daarom al toch niks.
Een vergissing.
De thuissecretaris is – om het omfloerst te zeggen – niet zo van de Provence. Zal nooit zeggen dat ie hier woont, alleen dat ie er verblijft. En alleen maar omdat zijn echtgenote nergens anders naar een stekkie op zoek wil. Een beetje Provençaal zal ie nooit worden, dus tegen mijn ondertussen Provençaalse verwachting in werd zijn plan toch in daden omgezet.
Qua inkoopbeleid ben ik buitenspel gezet, maar een gevolg daarvan is dat ik ook niet meer over de keuken ga. Als cheffe de cuisine afgezet als in een dictatoriale bananenrepubliek. Het is maar afwachten wat ik voorgezet krijg, de thuissecretaris vindt iets van inspraak moderne onzin.
Het rare is: hoe kan iemand die bij wijze van spreken nog nooit een pan van nabij bekeken heeft, zichzelf in een mum van tijd tot opperhoofd van het ‘roergebied’ promoten? Die aanduiding heeft ie niet zelf bedacht, geeft ie toe – stond in een Amsterdams studentenblad. Zegt natuurlijk wel iets over hoe er onderschattend naar koken, gastronomie, gekeken wordt. Ook door de man die me gisteren vroeg waarom ik nooit met een tablier (schort) heb gewerkt. Blijkbaar gespat, overkwam me nooit. Gelukkig valt ook de wasmachine onder het takenpakket van de zelfbenoemde thuissecretaris.
Is de vraag of ik lekker eet. Op zoek geweest naar de juiste term in het Nederlands en ik kies voor ‘behoorlijk’. Ik bedoel, ik durf het wel aan om gasten te ontvangen terwijl de toegang tot de keuken me interdit (verboden) is. En soms word ik verrast. Wie bedenkt er nou Indische zuurkool met iets speciaals van gamba’s dat heel goed te eten is? Of een Zuid-Franse variant van nota bene hutspot?
Ik suggereerde een kookboekje, maar dat komt er niet. Nooit aantekeningen gemaakt, de thuissecretaris klooit maar wat aan.
Lijkt ie tóch wel een beetje Provençaal?
Tekst en foto: Renée Vonk-Hagtingius