Column – Begin er niet opnieuw over dat ik weer sigaartjes rook, al genoeg ontmoedigend commentaar over m’n kop uitgestort gekregen, maar ik heb nu dus echt helemaal tabak van de aanhoudende canicule, de hittegolf. Vandaag ook maar weer heel gewoon 38 graden, alle luiken dicht, zo’n beetje gedwongen binnen blijven, en zo laat mogelijk naar het dorp, uur of half acht, net voor de tabac en de épicerie hun bedoeninkjes op slot gooien.

Ik snoof meteen onraad toen ik voor de deur van Épicerientje, die ik zo noem omdat ze het kruideniers-pijpenlaatje bestiert als de lieftallig directrice van een opvangtehuis voor nooddruftigen, een samenscholing zag staan. Er moest iets aan de hand zijn, maar wat? In mijn dorp gebeurt gelukkig nooit iets, maar als geboren nieuwsgierig aagje versnelde ik mijn pas.

We bleken getroffen door een catastrofe: de paar koelvitrines in letterlijk de levensader van ons dorp hadden het begeven. En dat in het hoogseizoen van de hitte en het toerisme uit Parijs en nog veel verder weg. Dat stelt niet zoveel voor hoor, maar toch.

Ik vind mezelf zoveel jaar na mijn immigratie al lang gepromoveerd tot lid van de Orde van de Provençaalse Bedaardheid, ik maak me bijna nergens meer druk over. Maar woede en verontwaardiging borrelden even onverhoeds als venijnig op toen ik snapte dat de reparatie van de vitrines op z’n vroegst over twee dagen te verwachten viel. Twee dagen?! Ik weet sûr & certain dat zo’n calamiteit in Saint-Trop of een ander sjiek oord waar ze nota bene ook nog veel meer dan één levensmiddelenadres hebben, binnen anderhalf uur als een incident afgehandeld zou wezen. We werden weer eens als een onbeduidend gehucht in het arrière-pays onderaan de wachtlijst voor hulpbehoevenden weggezet, wat zou het dat onze vaak oude(re) mensen zonder auto geen vers (of vers gehouden) eten konden krijgen? ’t Is 10 kilometer naar de supermarkt in het stadje verderop. 

De burgemeester was in geen velden of wegen te bekennen en op het stoepje voor de épicerie ontstond iets van wat ze – geloof ik – een burgerinitiatief noemen. De Pens uit Amiens nam natuurlijk de leiding. Een gepensioneerde onderwijzer uit die noordelijke stad die onder druk van zijn vrouw voor zijn retraite-jaren tot de Provence is veroordeeld. Zijn  bijnaam is verzonnen door mijn echtgenoot, de voormalige leraar heeft nogal iets overhangends boven zijn broekriem onder z’n krappe overhemd.

Hij sloeg meteen aan het inventariseren. Wie heeft er een auto, wie een koelbox, en wie wil morgen om een uur of negen even een retourlift geven aan een paar andere dorpsbewoners die in de supermarché in de stad boodschappen moeten doen? Er werden wat telefoontjes gepleegd en de Pens maakte aantekeningen waarvan hij een lijstje maakte.

Morgen heb ik beloofd al om 9 uur op de boulesbaan te zijn om een bijna eeuw-oud echtpaar op te pikken. Ik ken die mensen niet, ben benieuwd. Ook naar wat ze zoal inslaan, maar dat is een beetje ordinaire nieuwsgierigheid. En reken maar dat ik zelf ook toesla als ik er voor de koelvitrines sta. Want ze hebben er veel meer keus dan bij Épicerientje. “Geen kwaad zonder baat”, schreef Vincent van Gogh al.

Tekst & Foto: Renée Vonk-Hagtingius

Nieuwsbrief

Blijf altijd op de hoogte van onze nieuwste uitgaves

© 2024 Grenzenloos - Design & realisatie door Webheads