Hoge huizenprijzen zijn niet alleen in Nederland een groot probleem in de hele EU en zelfs wereldwijd speelt het fenomeen. Ook in de populairste emigratielanden België en Duitsland stijgen de prijzen, het eerste kwartaal van dit jaar respectievelijk zo’n 6 en 8 procent.
Ter vergelijking: in Nederland was dat percentage 11,3 procent. Luxemburg, Slowakije, Oostenrijk en Zweden maakten het nog bonter met percentages tussen de 12 en 16 procent.
Drie ton voor een woning
Belgen en Duitsers betalen gemiddeld iets meer dan 3 ton voor een woning In Nederland is dit momenteel bijna 4 ton (396.000 euro). België kende tussen 2015 en 2019 een stijging van de huizenprijs van 19 procent en in Duitsland werd een huis in die periode zelfs 28 procent duurder.
Hongarije als koploper in de EU
Als we kijken naar de EU kent Hongarije echter de sterkste stijgingen in die periode. In het eerste kwartaal van dit jaar was de prijsstijging een zeer bescheiden 1,8 procent, maar tussen 2015 en 2019 steeg de huizenprijs in Hongarije met liefst 83 procent. Dit is vooral te danken aan de gezinspolitiek in Hongarije. Jonge stellen die minimaal twee kinderen krijgen, kunnen lenen tegen een gunstig percentage en hoeven hun lening deels ook niet af te betalen. Op deze manier probeert de Hongaarse overheid de vergrijzing van de bevolking tegen te gaan. Bijkomend effect is dus een opwaartse prijs op de onroerend goedmarkt. Deze trend lijkt dus nu vooralsnog wel tot stilstand te zijn gekomen.
Wereldwijd
Sinds de coronacrisis stijgen wereldwijd de prijzen van huizen. Door gedwongen thuisblijven wordt er meer waarde gehecht aan een comfortabel huis, met werkplek en voor velen liefst ook met een tuin en vrije natuur om de hoek om te kunnen recreëren. Alleen Spanje lijkt zich tegendraads te bewegen, mogelijk omdat veel buitenlanders hun woning in Spanje verkopen met het oog op covid en de lokale gezondheidszorg.