Zodra je in Denemarken een brood koopt, een kop koffie bestelt of een ritje maakt met het openbaar vervoer, merk je het: het prijsniveau ligt er aanzienlijk hoger dan elders in Europa. Uit de laatste gegevens van Eurostat blijkt dat Denemarken de duurste EU-lidstaat is, met een prijsniveau dat maar liefst 43 % boven het EU-gemiddelde ligt (bron: Eurostat, juni 2024). Dat is meer dan Ierland (+38 %) en Luxemburg (+33 %), die eveneens tot de duurste landen behoren. Wat maakt het leven in Denemarken zo prijzig, en waarom zijn de verschillen in Europa zo groot?
Belastingen
Een belangrijke verklaring ligt in de belastingen. In Denemarken zijn die fors, met name op energie en consumptiegoederen. Huishoudens betalen er gemiddeld €0,376 per kWh aan elektriciteit – het hoogste bedrag binnen de EU – en bijna de helft van dat bedrag bestaat uit belastingen en heffingen (bron: Eurostat, januari 2024). Tegelijkertijd zijn veel producten en diensten duurder door de hoge lonen. Het gemiddelde loon in Denemarken ligt ver boven het EU-gemiddelde, en dat vertaalt zich in hogere kosten voor bijvoorbeeld horecapersoneel, openbaar vervoer en kinderopvang.
Die hogere lonen dragen bij aan een goed georganiseerde samenleving met veel publieke voorzieningen, maar ze maken het dagelijks leven ook kostbaar. Een etentje buiten de deur is in Denemarken ruim 48 % duurder dan gemiddeld in de EU. Ook kleding, vervoer en woninginrichting zijn er bovengemiddeld prijzig. Toch zit er nuance in dit beeld: dankzij een hoge mate van digitalisering en marktwerking zijn telecomdiensten en elektronica in Denemarken juist relatief goedkoop.
Het prijsniveau is overigens niet alleen een kwestie van loon en belasting. Ook de inrichting van markten speelt een rol. In landen waar veel concurrentie is tussen aanbieders, zoals supermarkten of telecombedrijven, blijven prijzen vaak relatief laag. In kleinere landen of eilandeconomieën, zoals Malta of Cyprus, kunnen transportkosten en beperkte schaalgrootte juist zorgen voor hogere prijzen. Ierland is daar een goed voorbeeld van: het land scoort vooral hoog op de prijs van alcohol, waar accijnzen de prijs sterk beïnvloeden. Een fles wijn is er vaak dubbel zo duur als in Centraal-Europa (bron: The Irish Sun, april 2024).
Goedkope landen
Aan de andere kant van het spectrum vinden we landen als Bulgarije, Roemenië en Polen. Daar ligt het prijsniveau tussen de 28 % en 40 % onder het EU-gemiddelde. De lonen zijn er laag, belastingen relatief mild en veel voorzieningen worden lokaal aangeboden tegen lagere kosten. Zo is het openbaar vervoer in Roemenië niet alleen goedkoop, maar vaak ook gesubsidieerd door de overheid. In Bulgarije betaalt een gemiddeld huishouden voor elektriciteit minder dan de helft van wat een Deens gezin kwijt is. Daar staat tegenover dat de kwaliteit van diensten, de mate van digitalisering en de beschikbaarheid van producten soms beperkter is.
Wat de kaart van Europa duidelijk maakt, is dat prijsniveau en koopkracht in de EU sterk uiteenlopen. Wie vanuit Nederland, waar het prijsniveau net iets boven het EU-gemiddelde ligt, naar een land als Spanje of Portugal verhuist, merkt dat het leven daar op veel vlakken goedkoper is. Maar wie naar Scandinavië trekt, moet zich voorbereiden op een flinke stijging in vaste lasten. Dat hogere prijskaartje staat vaak tegenover een betere publieke dienstverlening, meer duurzaamheid en sociale zekerheid.
Het is dus niet alleen een kwestie van duur of goedkoop. Het gaat ook om wat je ervoor terugkrijgt. Denemarken mag dan de duurste lidstaat zijn, maar voor veel inwoners is het dat ook waard.
☕ Vind je deze en alle andere informatie op onze site waardevol? Steun ons met een kleine donatie en help Grenzenloos gratis en onafhankelijk te houden. Zie: Samen houden we het gratis!